Mevrouw Henriëtte van Surksum
Sinds twee jaar woont de 82-jarige moeder van Henriëtte van Surksum (60) in Schoonoord, Baarn. Henriëtte is blij met de woonplek van haar moeder, zeker nu ze lichamelijk en geestelijk steeds verder achteruit gaat.
“Toen mijn moeder twee jaar geleden door een val haar enkel brak, kon ze eigenlijk al niet meer goed voor zichzelf zorgen,” zo blikt Henriëtte terug. “Ze had bovendien op dat moment al diverse zeldzame aandoeningen. Na het overlijden van mijn vader 13 jaar eerder, ging het snel slechter. Ik deed wat ik kon, met thuiszorg erbij, maar redde het niet meer. Die val, met als gevolg de gebroken enkel, maakte duidelijk dat het thuis echt niet meer ging.”
Eenzaamheid
Henriëtte deelt de zorg voor haar moeder onder meer met haar zus in Baarn en broer op Texel, hoewel het grootste deel wel op haar schouders terechtkomt. Gelukkig is ook haar dochter erg betrokken. “We gaan elke dag even bij mijn moeder langs, “ vertelt Henriette. “Vaak ’s avonds en daarbij wisselen we elkaar zoveel mogelijk af. Een bezoek hoeft niet lang te zijn. Soms een uur, maar soms ook vijf minuten. Dan heeft ze ons toch gezien en dat maakt een verschil. Overdag is er heus wel reuring, maar ’s avonds zijn oudere mensen vaak alleen. Ze zegt zelf ook dat ze zich dan eenzaam voelt.” Mevrouw Anbeek kan weten wat eenzaamheid is; jarenlang was ze directeur van een bejaardentehuis, zoals dat toen nog heette. “Als kind hoorde ik al van haar dat sommige bewoners nooit bezoek kregen. Al zit iemand dan in een ruimte vol mede-bewoners, je kunt je toch eenzaam voelen. Het gaat om verbinding maken met je naasten.”
Mindset
Dat Henriëtte niet graag stil zit, blijkt wel uit haar drukbezette bestaan. Het fulltime runnen van een eigen lederwarenwinkel in Baarn slokt veel tijd op, net als sportles geven op woensdagavond. Dan is er nog haar eigen gezin met een man, thuiswonende zoon en dochter. Toch vindt ze tijd voor haar moeder. “Het is een kwestie van mindset. Als je in je hoofd hebt dat je gaat, dan lukt het ook. Na mijn werk ga ik naar huis, kook ik snel en dan ga ik nog even langs bij haar. Soms ligt ze al in bed. Dan hangen we haar kleren klaar en laten we haar verder met rust.”
Goede band met zorgpersoneel
“Als familie hebben we een goede band met het zorgpersoneel,” vindt Henriëtte. “We weten elkaar te vinden en overleggen vaak. In het begin deed ik nog veel zelf, zoals haar helpen met naar het toilet gaan. Maar dat vind ik wel lastig. Het moet wel mijn moeder blijven, niet mijn patiënt. Nu zorgen we voor de was, de boodschappen, hangen haar kleding klaar voor de volgende dag en doen allerlei kleine dingen.”
“Had ik maar…”
De dagen zijn druk: winkel, huishouden, kinderen, een man met een drukke baan. Toch blijft Henriëtte dit doen, elke dag opnieuw. “Ik ben ermee opgegroeid, tussen de ouderen. Voor mij voelt het als iets natuurlijks. En het geeft me een goed gevoel. Mijn vader overleed plotseling. Toen dacht ik vaak: had ik maar… Dat wil ik nu voorkomen. Als je in de buurt woont, al is het maar een kwartiertje rijden – iemand knapt er echt van op.”